Het recente arrest van het Hof van Cassatie nr. 15642 van 7 februari 2024, gedeponeerd op 16 april 2024, biedt belangrijke verduidelijkingen met betrekking tot de toerekenbaarheid van het misdrijf van weigering van ambtshandelingen, met name wat betreft het verzuim van deponering van het technisch advies van de rechtbank. De beslissing, waarbij de beklaagde P. M. C. betrokken was, heeft relevante kwesties aan de orde gesteld over de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van openbare ambtenaren en de interpretatie van de toepasselijke bepalingen.
Het door het Hof behandelde geval betreft de interpretatie van artikel 328, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, dat de openbare ambtenaar die weigert ambtshandelingen te verrichten, bestraft. Het Hof heeft verduidelijkt dat het verzuim van deponering van het technisch advies niet automatisch het misdrijf van het genoemde artikel oplevert, vooral wanneer het type gedelegeerde onderzoek op zichzelf geen spoed met zich meebrengt.
Technisch advies van de rechtbank - Verzuim van deponering van het verslag - Misdrijf van weigering van ambtshandelingen ex art. 328, eerste lid, Wetboek van Strafrecht - Toerekenbaarheid - Uitsluiting - Voorwaarden - Redenen. Het verzuim van deponering van het technisch advies van de rechtbank binnen de door de rechter gestelde of verlengde termijn levert niet het misdrijf van weigering van ambtshandelingen van art. 328, eerste lid, Wetboek van Strafrecht op, indien, gezien de aard van het gedelegeerde onderzoek, er op zichzelf geen spoed kan worden vastgesteld, aangezien de gestelde termijn voor deponering ordonnatorisch is en de wet, bij ernstige ongerechtvaardigde vertraging, de intrekking van de opdracht voorziet.
De hoofdconclusie benadrukt de noodzaak om de aanwezigheid van concrete en onmiddellijke spoed in de context van het onderzoek te beoordelen om het misdrijf van weigering van ambtshandelingen te kunnen vaststellen. In het bijzonder benadrukt het Hof dat de termijn voor deponering van het advies ordonnatorisch en niet peremptoir is. Daarom kan, bij gebreke van gerechtvaardigde spoed, het verzuim niet strafrechtelijk worden bestraft.
Dit arrest biedt belangrijke reflectiemogelijkheden voor juridische professionals, met name voor degenen die werkzaam zijn op het gebied van technisch advies. Het is essentieel dat openbare ambtenaren en professionals begrijpen dat het ontbreken van gerechtvaardigde spoed de strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor het verzuim van deponering van verslagen kan uitsluiten. Bovendien herhaalt de beslissing dat de wet alternatieve rechtsmiddelen voorziet, zoals de intrekking van de opdracht, in geval van ongerechtvaardigde vertraging.
Concluderend vormt arrest nr. 15642 van 2024 een belangrijke leidraad voor het begrijpen van de grenzen van strafrechtelijke verantwoordelijkheid met betrekking tot het verzuim van deponering van technisch advies, waarbij het belang van het in acht nemen van de specifieke omstandigheden van elk geval wordt benadrukt.