Uitspraak nr. 11478 van 29 april 2024 van het Hof van Cassatie behandelt een zeer relevant onderwerp op het gebied van het burgerlijk recht: het recht op schadevergoeding en de eigendom van het beschadigde goed. In het bijzonder heeft het Hof bepaald dat het recht op een verzekeringsuitkering toekomt aan degene die eigenaar is van het goed op het moment van het ongeval, zelfs in het geval de eigendom is verkregen via een gedwongen verkoop, krachtens artikel 2919 van het Burgerlijk Wetboek.
Het Hof heeft verduidelijkt dat, bij gebreke van een formele identificatie van de verzekerde persoon op het moment van het sluiten van de polis, de schadevergoeding toekomt aan de eigenaar van het beschadigde goed. Dit principe, reeds vastgesteld in eerdere uitspraken, vindt zijn grondslag in de volgende artikelen van het Burgerlijk Wetboek:
Het Hof heeft derhalve de toepasbaarheid van het principe bevestigd, ook in situaties van gedwongen verkoop, waarbij de nieuwe eigenaar de rechten en bescherming van de verzekeringspolis verkrijgt.
In het algemeen. Het principe dat het recht op schadevergoeding, oftewel de verzekeringsuitkering, bij gebreke van een uitdrukkelijke en formele identificatie van de verzekerde persoon op het moment van het sluiten van de polis, toekomt aan degene die eigenaar is van het beschadigde goed op het moment van het ongeval, is ook van toepassing ten aanzien van degene die eigenaar is geworden van het goed krachtens en met de gevolgen van artikel 2919 BW, aangezien de gedwongen verkoop gelijkgesteld moet worden met een vrijwillige verkoop.
Deze kernachtige samenvatting benadrukt een fundamenteel principe in het verzekeringsrecht: de koppeling tussen eigendom en het recht op schadevergoeding. Het Hof stelt immers dat degene die eigenaar wordt van een goed, ook via executieprocedures, recht heeft op de verzekeringsuitkering. Dit vormt een belangrijke bescherming voor nieuwe eigenaren, die ervoor zorgt dat zij niet worden benadeeld ten opzichte van de vorige eigenaren in geval van een ongeval.
Uitspraak nr. 11478/2024 van het Hof van Cassatie vertegenwoordigt een belangrijke stap voorwaarts in de duidelijkheid inzake het recht op schadevergoeding. Het benadrukt het belang van een correcte identificatie van de verzekerde persoon en de eigendom van het goed op het moment van het ongeval. Deze beslissing strookt met de beginselen van billijkheid en rechtvaardigheid, en bevestigt de bescherming van de rechten van eigenaren, zowel bij vrijwillige als gedwongen verkoop. Het is van essentieel belang dat professionals in de juridische sector en burgers op de hoogte zijn van dergelijke ontwikkelingen, om een correcte toepassing van de wetgeving en een effectievere bescherming van vermogensrechten te waarborgen.