De recente uitspraak van het Hof van Cassatie nr. 9626 van 10 april 2024 biedt interessante inzichten met betrekking tot het beheer van discontinue erfdienstbaarheden. De uitspraak, die het beroep van B. tegen I. afwees, verduidelijkt enkele fundamentele aspecten met betrekking tot de configuratie van het bezit van erfdienstbaarheden, met name in relatie tot incidenteel gebruik.
Discontinue erfdienstbaarheden zijn zakelijke rechten die de rechthebbende toestaan om op niet-continue wijze gebruik te maken van een goed van een ander. De onderhavige uitspraak sluit aan bij gevestigde jurisprudentie die erkent dat incidenteel gebruik van dergelijke rechten de configuratie van bezit niet verhindert. Dit is bijzonder relevant, aangezien sporadisch gebruik vaak wordt verward met het ontbreken van bezit.
Discontinue erfdienstbaarheden - Bezit - Incidenteel gebruik - Configuratie - Bestaan - Voorwaarden. Wat betreft discontinue erfdienstbaarheden, vormt incidenteel gebruik geen belemmering voor de configuratie van bezit, aangezien dit moet worden bepaald in relatie tot de specifieke kenmerken en behoeften van het heersende erf; derhalve, indien er geen duidelijke uiterlijke tekenen zijn die de animus derelinquendi manifesteren, vervalt de feitelijke relatie die de bezitter met het dienende erf heeft ingesteld niet door niet-continu gebruik wanneer kan worden aangenomen dat het goed in de virtuele beschikking van de bezitter is gebleven.
Deze kern benadrukt dat sporadisch gebruik van een erfdienstbaarheid niet automatisch de opgave van het bezit impliceert. De configuratie van bezit moet worden beoordeeld op basis van de specifieke behoeften van het heersende erf, en het ontbreken van uiterlijke tekenen die een wil tot afstand van bezit manifesteren, is cruciaal voor het voortbestaan ervan. De uitspraak bevestigt dus de noodzaak van een contextuele en feitelijke analyse om de werkelijke juridische situatie te begrijpen.
Samenvattend biedt de uitspraak nr. 9626 van 2024 een belangrijke bevestiging van reeds door de jurisprudentie vastgestelde beginselen, waarbij wordt benadrukt dat incidenteel gebruik van een erfdienstbaarheid het bezit niet schaadt. Dit is een fundamenteel element voor juridische professionals, aangezien het de dynamiek tussen eigendomsrecht en zakelijke erfdienstbaarheidsrechten verduidelijkt. Het begrijpen van deze onderscheidingen is essentieel voor het correcte beheer en de bescherming van de rechten van cliënten, met name in situaties van conflict of geschil.