Arrest nr. 23325 van 29 augustus 2024, uitgesproken door het Hof van Cassatie, biedt belangrijke inzichten op het gebied van het sociale zekerheidsrecht. In het bijzonder behandelt de uitspraak de kwestie van de foutieve vermelding door een sociale zekerheidsinstantie van de termijnen voor het instellen van een gerechtelijke beroepsprocedure. Dit aspect is van fundamenteel belang voor verzekerden, die geconfronteerd kunnen worden met schadelijke gevolgen als gevolg van onjuiste informatie verstrekt door de bevoegde instanties.
In het onderzochte geschil werd de verzekerde Z. een recht ontzegd vanwege een foutieve communicatie van de sociale zekerheidsinstantie, die onjuiste informatie had verstrekt over de termijn om beroep aan te tekenen tegen een afwijzingsbesluit. Het Hof van Cassatie heeft bij de beoordeling van de zaak bepaald dat de verantwoordelijkheid voor de communicatiefout bij de instantie ligt, maar heeft ook verduidelijkt dat de vaststelling van de verhaalbaarheid van de schade moet worden gedaan door de feitenrechter.
Foutieve vermelding door de sociale zekerheidsinstantie van de termijn voor het instellen van een gerechtelijke beroepsprocedure - Gevolgschade voor de verzekerde - Vereisten - Betreffende vaststelling - Bevoegdheid van de feitenrechter - Mogelijkheid tot cassatie - Grenzen. In het geval dat een sociale zekerheidsinstantie de verzekerde een foutieve vermelding heeft verstrekt over de termijn voor het instellen van een gerechtelijke beroepsprocedure, vormt de beoordeling van de aanwezigheid van de vereisten voor verhaalbaarheid van de schade als gevolg van het niet instellen van beroep tegen het afwijzingsbesluit binnen de door de wet voorgeschreven termijnen - die zich manifesteren in de vaststelling van de foutieve communicatie van de instantie, de verschoonbare aard van de door de communicatie veroorzaakte fout en het oorzakelijk verband tussen de fout en het verstrijken van de termijn - een feitelijke beoordeling, die uitsluitend toekomt aan de feitenrechter, en die in cassatie slechts kan worden aangevochten binnen de grenzen van artikel 360, lid 1, punt 5, van het burgerlijk wetboek.
Deze uitspraak introduceert enkele belangrijke beginselen die nader onderzoek verdienen:
Deze overwegingen zijn niet alleen van belang voor het onderhavige geval, maar ook voor het bredere juridische landschap, aangezien zij de grenzen en verantwoordelijkheden van sociale zekerheidsinstanties ten opzichte van verzekerden definiëren.
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 23325 van 2024 een mijlpaal in het Italiaanse sociale zekerheidsrecht. Het verduidelijkt dat foutieve informatie verstrekt door sociale zekerheidsinstanties aanzienlijke gevolgen kan hebben voor verzekerden, maar benadrukt ook de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling door de feitenrechter. Deze uitspraak nodigt verzekerden uit om waakzaam en proactief te zijn bij het beheer van hun sociale zekerheidszaken, waarbij altijd rekening wordt gehouden met de betrokken rechten en plichten.