De recente beschikking nr. 931 van 14 januari 2025, uitgevaardigd door het Hof van Cassatie, biedt belangrijke verduidelijkingen met betrekking tot de civiele aansprakelijkheid bij verkeersongevallen, met name wat betreft aanrijdingen van voetgangers. Dit arrest maakt deel uit van een juridisch debat van groot belang en benadrukt de noodzaak om de specifieke omstandigheden waarin een ongeval plaatsvindt te beoordelen, verder dan de loutere controle van de maximaal toegestane snelheid.
Het vermoeden van aansprakelijkheid van de bestuurder is geregeld in artikel 2054 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de bestuurder in geval van een verkeersongeval als aansprakelijk wordt beschouwd, tenzij het tegendeel wordt bewezen. Het Hof verduidelijkt in deze beschikking dat het niet volstaat om aan te tonen dat de snelheid van het voertuig voldeed aan de wettelijk maximaal toegestane limiet. Met andere woorden, de bestuurder moet ook aantonen dat zijn snelheid aangepast was aan de omstandigheden van het moment van het ongeval, zoals bepaald in art. 141 van de Wegcode.
In het algemeen. Op het gebied van het wegverkeer en in geval van aanrijding van een voetganger, is het bewijs dat de door het voertuig gereden snelheid gelijk was aan de maximaal toegestane limiet niet voldoende om het vermoeden van aansprakelijkheid van de bestuurder, voorzien in art. 2054, lid 1, BW, te weerleggen. Er moet daarentegen worden aangetoond dat deze aangepast was aan de omstandigheden van tijd en plaats op het moment van het ongeval, ex art. 141 W.V.W., aangezien de wegbeheerder de snelheid reguleert door de maximaal toegestane snelheid vast te stellen in relatie tot optimale omstandigheden.
Deze maxime benadrukt hoe de beoordeling van de aansprakelijkheid van de bestuurder niet losgekoppeld kan worden van de analyse van de specifieke omstandigheden waarin het ongeval plaatsvindt. Snelheid, hoewel een cruciaal element, moet worden gecontextualiseerd in relatie tot factoren zoals zichtbaarheid, verkeer en weersomstandigheden.
De implicaties van dit arrest zijn significant voor bestuurders, voetgangers en verzekeringsmaatschappijen, aangezien het de nadruk legt op de noodzaak van een voorzichtig en op de omstandigheden gericht gedrag. Enkele belangrijke punten om te overwegen zijn:
Samenvattend vertegenwoordigt arrest nr. 931 van 2025 een belangrijke stap voorwaarts in de definitie van aansprakelijkheden bij verkeersongevallen, waarbij het belang van een gecontextualiseerde en diepgaande beoordeling wordt benadrukt.
Het Hof van Cassatie herhaalt met zijn beschikking een fundamenteel principe: de aansprakelijkheid van de bestuurder kan niet uitsluitend worden beoordeeld op basis van de snelheid, maar moet rekening houden met de omgevingsomstandigheden en de specifieke context van het ongeval. Deze aanpak beschermt niet alleen de rechten van voetgangers, maar bevordert ook een grotere verantwoordelijkheid van de bestuurders, wat bijdraagt aan een veiliger en bewuster wegverkeer.