De uitspraak nr. 24730 van het Hof van Cassatie van 16 september 2024 valt binnen een complexe juridische context, die verband houdt met de internationale ontvoering van minderjarigen. Deze uitspraak behandelt delicate kwesties zoals ouderlijke toestemming en de psychologische gezondheid van de betrokken minderjarige, D.D., in een conflict tussen de ouders A.A. en B.B.
De zaak betreft de overbrenging van de minderjarige D.D. van Frankrijk naar Italië, die plaatsvond zonder toestemming van de vader. Het Hof moest beoordelen of deze overbrenging een illegale ontvoering vormde in de zin van de Haagse Conventie van 1980. De Rechtbank voor Minderjarigen van Florence had reeds de terugkeer van de minderjarige gelast, waarbij werd vastgesteld dat haar gebruikelijke verblijfplaats in Frankrijk was, waar ze met beide ouders had gewoond.
Het Hof heeft de beroepsgronden met betrekking tot de ongeldigheid van het aangevochten besluit aanvaard, waarbij het belang van ouderlijke toestemming bij het bepalen van de wettigheid van de overbrenging van een minderjarige werd benadrukt.
Een van de cruciale aspecten van de uitspraak betreft de psychologische gezondheid van de minderjarige. Het Hof benadrukte de noodzaak van een diepgaande evaluatie van het welzijn van D.D., die psychologische begeleiding had ondergaan. De resultaten toonden een emotionele kwetsbaarheid van de minderjarige aan, wat een geleidelijke aanpak vereiste voor het herstellen van de banden met de vader na een lange periode van scheiding.
De uitspraak nr. 24730 van het Hof van Cassatie vertegenwoordigt een belangrijke reflectie op de balans tussen ouderlijke rechten en het welzijn van de minderjarige. Het bevestigt opnieuw de centraliteit van toestemming bij het beheer van geschillen met betrekking tot voogdij, en benadrukt hoe de wet altijd het belang van het kind moet beschermen. In een context van toenemende internationale mobiliteit vereisen zaken als deze bijzondere aandacht en een multidisciplinaire aanpak.