Arrest nr. 3067 van 20 november 2024, uitgesproken door het Hof van Cassatie, richt zich op een zeer relevant onderwerp in het strafrecht: het verzuim van aangifte van een misdrijf door een ambtenaar. In het bijzonder heeft het Hof verduidelijkt dat, om het misdrijf bedoeld in artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht te plegen, de kennis van het misdrijf moet zijn verkregen in het kader van de functies van de ambtenaar. Dit aspect is cruciaal om de wettelijke verantwoordelijkheden en mogelijke gevolgen voor leidinggevenden en opsporingsambtenaren te begrijpen.
Het misdrijf van verzuim van aangifte door een ambtenaar is geregeld in artikel 361 van het Wetboek van Strafrecht, dat verschillende feiten voorziet, afhankelijk van de omstandigheden. In het bijzonder bepaalt het tweede lid van bovengenoemd artikel dat het verzuim verzwaard is wanneer de ambtenaar geen aangifte doet van een misdrijf waarvan hij kennis heeft gekregen tijdens de uitoefening van zijn functie.
Art. 361, tweede lid, Wetboek van Strafrecht - Noodzaak dat de kennis is verkregen in de uitoefening of ter gelegenheid van de functies - Noodzaak - Bestaan - Redenen. Wat betreft het verzuim van aangifte van een misdrijf door een ambtenaar, de noodzaak dat, voor de voltooiing van het misdrijf, de kennis van het misdrijf door de ambtenaar wordt verkregen "in de uitoefening of ter gelegenheid van zijn functies" is ook van toepassing op het verzuim begaan door een opsporingsambtenaar bedoeld in artikel 361, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, aangezien dit een verzwaarde omstandigheid is ten opzichte van die van het eerste lid van dezelfde bepaling.
Deze hoofdgedachte benadrukt duidelijk dat, om het misdrijf van verzuim van aangifte te kunnen vaststellen, het van fundamenteel belang is dat de ambtenaar de kennis van het misdrijf heeft verkregen in het kader van zijn functies. Dit betekent dat, als een opsporingsambtenaar een relevante informatie verkrijgt buiten zijn taken om, hij niet vervolgd kan worden wegens verzuim van aangifte, omdat het vereiste van verantwoordelijkheid ontbreekt. Het Hof herhaalt dus het belang van de context waarin de kennis wordt verkregen.
Arrest nr. 3067 van 2024 vertegenwoordigt een belangrijke verduidelijking van het onderwerp van verzuim van aangifte van misdrijven door ambtenaren. Het onderscheid tussen de verschillende manieren waarop kennis van een misdrijf wordt verkregen, is essentieel om de verantwoordelijkheden en mogelijke sancties te begrijpen. Het is essentieel dat ambtenaren altijd met de nodige zorgvuldigheid en met inachtneming van hun functies handelen om een correcte werking van de rechtspraak te waarborgen. Dit geval nodigt ons uit om na te denken over het belang van verantwoordelijkheid in het openbaar bestuur en de noodzaak van adequate opleiding voor alle betrokkenen in de sector.