Het recente arrest nr. 45781 van 4 december 2024, uitgesproken door het Hof van Cassatie, biedt belangrijke inzichten met betrekking tot de verplichting tot melding van vermogenswijzigingen voor personen die onderworpen zijn aan preventieve maatregelen. Deze beslissing valt binnen een complexe juridische context, waarin nationale en Europese normen elkaar kruisen, en benadrukt de voortdurende verantwoordelijkheid van de ontvangers van dergelijke maatregelen.
Artikel 80 van Wetgevend Besluit 6 september 2011, nr. 159, legt de verplichting op om vermogenswijzigingen die de wettelijke limieten overschrijden te melden voor degenen die reeds onderworpen zijn aan preventieve maatregelen. Het Hof heeft herbevestigd dat deze verplichting ook blijft bestaan tijdens perioden van schorsing van de maatregel, zoals in geval van gevangenschap van de persoon of om andere redenen. Dit is van fundamenteel belang, aangezien het impliceert dat de verantwoordelijkheid niet vervalt met de schorsing van de maatregel zelf.
Persoon definitief onderworpen aan een preventieve maatregel - Verplichting tot melding van vermogenswijzigingen - Schorsing van de maatregel - Voortbestaan van de verplichting - Redenen. De verplichting tot melding van vermogenswijzigingen die de wettelijke limieten overschrijden, voorzien in art. 80 d.lgs. 6 september 2011, nr. 159, ten laste van degenen die definitief aan een preventieve maatregel zijn onderworpen, bestaat ook gedurende de perioden waarin de maatregel is geschorst wegens latere gevangenschap of om enige andere reden, aangezien de norm de personen "reeds" onderworpen aan een preventieve maatregel identificeert als actieve subjecten van het misdrijf, zonder de actualiteit van de onderwerping te vereisen.
Het Hof heeft dus verduidelijkt dat de betreffende norm niet vereist dat de persoon momenteel onderworpen is aan een preventieve maatregel om verantwoordelijk te worden gehouden voor de meldingsplicht. Dit aspect is cruciaal, aangezien het garandeert dat personen die reeds een beslissing hebben ondergaan, hun vermogensrechtelijke verplichtingen niet kunnen ontlopen, zelfs niet in situaties van schorsing.
Deze implicaties vormen een uitdaging niet alleen voor de betrokken personen, maar ook voor de advocaten die hen bijstaan, die in staat moeten zijn om nauwkeurig advies te geven over de juridische gevolgen die voortvloeien uit de schending van deze verplichting.
Samenvattend vertegenwoordigt arrest nr. 45781 van 2024 een belangrijke verduidelijking met betrekking tot de verplichting tot melding van vermogenswijzigingen voor personen die onderworpen zijn aan preventieve maatregelen. Het Hof heeft vastgesteld dat deze verplichting ook blijft bestaan tijdens perioden van schorsing, wat een voortdurende vermogensrechtelijke verantwoordelijkheid oplegt die niet onderschat mag worden. Het is essentieel dat de betrokken personen, evenals hun advocaten, het belang van dit arrest begrijpen om potentieel ernstige juridische gevolgen te voorkomen.