Arrest nr. 22032 van 5 augustus 2024 van het Hof van Cassatie, voorgezeten door L. O., vertegenwoordigt een belangrijke verduidelijking op het gebied van verjaring en de onderbreking van bezit. In het bijzonder heeft het Hof bepaald dat bijkomende gerechtelijke vorderingen, gericht aan een andere rechterlijke instantie dan de burgerlijke rechter, onderbrekende effecten kunnen hebben op het bezit, mits deze de nodige "potestas" bezitten. Dit beginsel biedt nieuwe mogelijkheden voor bezitters, met name in situaties van geschillen met illegale bouwwerken.
Volgens de artikelen 1165 en 2943 van het Burgerlijk Wetboek moeten de onderbrekende handelingen van het bezit strikt worden voorzien en kunnen zij handelingen van recupererende en demolitoire aard omvatten. Het Hof van Cassatie heeft in het onderhavige geval een arrest van het Hof van Beroep van Rome vernietigd, dat de onderbrekende werking ontkende aan een vordering tot afbraak van een illegaal bouwwerk, ingediend bij de bestuursrechter. Dit heeft vragen opgeroepen over de voorwaarden waaronder dergelijke vorderingen de verjaring daadwerkelijk kunnen onderbreken.
Strikte opsomming van onderbrekende handelingen - Bijkomende gerechtelijke vorderingen gericht aan een andere rechterlijke instantie dan de burgerlijke rechter - Geschiktheid voor onderbreking - Bestaan - Voorwaarden - Feiten. Wat betreft verjaring, kunnen de onderbrekende handelingen van bezit, met recupererende en demolitoire aard en strikt voorzien door de gecombineerde bepalingen van de artt. 1165 en 2943 B.W., ook bestaan uit bijkomende gerechtelijke vorderingen ten opzichte van andere, gericht aan een andere rechterlijke instantie dan de gewone rechter, mits deze de nodige "potestas" bezitten. (In dit geval heeft het Hof van Cassatie het arrest vernietigd dat de onderbrekende werking ontkende aan een vordering tot veroordeling tot afbraak van een illegaal bouwwerk, ingediend bij de bestuursrechter en bijkomend ten opzichte van de vordering tot vaststelling van de onwettigheid van de constructie).
De beslissing van het Hof van Cassatie heeft aanzienlijke implicaties voor bezitters die te maken krijgen met geschillen met betrekking tot illegale bouwwerken. Dankzij dit arrest wordt het immers duidelijk dat juridische acties die in administratieve contexten worden ondernomen, een directe impact kunnen hebben op het bezit en, bijgevolg, op de verjaring. Dit biedt bezitters meer flexibiliteit bij de keuze van de juridische acties die zij kunnen ondernemen om hun rechten te beschermen.
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 22032 van 2024 een stap voorwaarts in het begrip van de strikte opsomming van onderbrekende handelingen in het kader van verjaring. Dankzij deze uitspraak kunnen bezitters nieuwe juridische strategieën overwegen om hun rechten te beschermen, met een duidelijke openheid naar het gebruik van bijkomende gerechtelijke vorderingen, ook op administratief gebied. Dit versterkt de bescherming van bezitsrechten en biedt nieuwe instrumenten om de juridische uitdagingen met betrekking tot verjaring aan te gaan.