Het recente arrest van het Hof van Beroep van Bari, nr. 196 van 7 januari 2025, heeft een cruciaal onderwerp op het gebied van burgerlijk recht behandeld: de mogelijkheid om de aansprakelijkheidstitel in beroep te wijzigen, een kwestie die praktische en theoretische relevantie heeft voor degenen die zich bezighouden met schadevergoeding. Het Hof heeft bepaald dat, onder bepaalde voorwaarden, een vordering tot aansprakelijkheid die verschilt van de oorspronkelijk geformuleerde vordering kan worden voorgesteld, zonder afbreuk te doen aan het recht op verdediging van de tegenpartij.
In de onderzochte zaak was de oorspronkelijke vordering ingesteld op grond van art. 2050 BW, betreffende schade veroorzaakt door gevaarlijke activiteiten. In beroep wilde de eiser echter de aansprakelijkheidstitel wijzigen door een beroep te doen op art. 2051 BW, dat betrekking heeft op de aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door een zaak onder beheer. Het Hof heeft geanalyseerd of een dergelijke wijziging toelaatbaar was, rekening houdend met de civielrechtelijke procesregels en het recht op tegenspraak.
In het algemeen. Indien oorspronkelijk een vordering tot schadevergoeding ex art. 2050 BW is ingesteld, is het achteraf in beroep, ook in de conclusies, toegestaan om de aansprakelijkheid ex art. 2051 BW te postuleren, indien de partij tijdig en voldoende duidelijk en nauwkeurig de feitelijke omstandigheden heeft aangevoerd die deze aansprakelijkheidstitel kunnen integreren, omdat de wijziging van de aansprakelijkheidstitel toelaatbaar is op voorwaarde dat de feiten die oorspronkelijk aan de vordering ten grondslag liggen niet worden gewijzigd en de tegenpartij derhalve in staat is gesteld zich te verdedigen en tegenspreken, ook met betrekking tot de verschillende aansprakelijkheidsgrondslag.
De uiteengezette rechtsoverweging is veelzeggend over een fundamenteel beginsel van het procesrecht: de eerbiediging van het recht op verdediging. Het Hof heeft verduidelijkt dat, om de wijziging van de aansprakelijkheidstitel legitiem te maken, de feiten waarop de vordering is gebaseerd niet mogen worden gewijzigd. Dit betekent dat de eiser vanaf het begin voldoende bewijsmateriaal en context van de feiten moet hebben verstrekt, zodat de tegenpartij zich adequaat kan verdedigen.
Dit arrest heeft belangrijke praktische implicaties voor advocaten en partijen die betrokken zijn bij geschillen over schadevergoeding. Het biedt de mogelijkheid om hun juridische strategieën aan te passen op basis van de evolutie van het proces en het naar voren komende bewijsmateriaal, terwijl tegelijkertijd de eerbiediging van procesrechtelijke rechten wordt gewaarborgd. De beslissing van het Hof van Beroep van Bari sluit aan bij de beginselen van flexibiliteit en rechtvaardigheid van het Italiaanse rechtssysteem en bevordert een aanpak die de billijke oplossing van geschillen bevordert.
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 196 van 2025 een belangrijke stap in het Italiaanse burgerlijk recht, waarbij het belang van een eerlijk proces dat de rechten van de partijen respecteert, wordt benadrukt. Advocaten moeten bereid zijn de kansen te benutten die deze jurisprudentie biedt om de rechten van hun cliënten beter te beschermen, altijd met inachtneming van de geldende wetgeving en de beginselen van correctheid en procesuele loyaliteit.