Het thema van internationale kinderontvoering is van groot belang op het gebied van familierecht, vooral als het gaat om het waarborgen van het psychologisch welzijn van de betrokken kinderen. De recente uitspraak van het Hof van Cassatie, nr. 32411 van 2019, behandelt dit delicate onderwerp en biedt stof tot nadenken over de ouderlijke verantwoordelijkheid en het belang van het in acht nemen van de behoeften en rechten van minderjarigen.
De zaak in kwestie vloeit voort uit het verzoek van D.M. om zijn dochters D.L. en D.L. terug te brengen naar Japan, die door hun moeder R.M. zonder toestemming van de vader naar Italië waren overgebracht. De Rechtbank voor Minderjarigen van Rome ontkende, ondanks de erkenning van de illegaliteit van de ontvoering, de repatriëringsmaatregel, waarbij een potentieel psychisch risico voor de minderjarigen in geval van gedwongen terugkeer werd benadrukt.
De rechtbank oordeelde dat een gedwongen terugkeer naar Japan een gegrond risico zou inhouden dat de minderjarigen aan een ondraaglijke situatie zouden worden blootgesteld.
In het bijzonder benadrukten de rechters dat de kinderen Japan als een vreemde plek ervoeren, wat een fase in hun leven kenmerkte die gepaard ging met momenten van ongemak. Deze beoordeling leidde tot de overweging van het hoogste belang van de minderjarigen, in overeenstemming met de beginselen vastgelegd in de Haagse Conventie van 1980.
Het Hof verwees naar de Haagse Conventie, die bepaalt dat de terugkeer van het kind kan worden geweigerd indien er een gegrond risico bestaat op blootstelling aan fysieke of psychische gevaren, of indien de situatie ondraaglijk is. De Italiaanse jurisprudentie, waaronder die van het Constitutionele Hof, heeft altijd het belang benadrukt van het beschermen van de affectieve band van het kind met beide ouders, en het vermijden van interventies die de psychologische stabiliteit ervan in gevaar kunnen brengen.
De uitspraak nr. 32411/2019 van het Hof van Cassatie vertegenwoordigt een belangrijke stap voorwaarts in de bescherming van de rechten van minderjarigen die betrokken zijn bij internationale ontvoeringssituaties. Het benadrukt het belang van het in acht nemen, niet alleen van het juridische aspect van de ontvoering, maar ook van de psychologische en relationele implicaties die een gedwongen terugkeer naar een vreemde omgeving met zich mee zou kunnen brengen. Beslissingen inzake voogdij en repatriëring moeten altijd rekening houden met het hoogste belang van het kind, waarbij een evenwicht wordt gewaarborgd tussen de rechten van de ouders en het welzijn van de kinderen.