De recente beschikking van het Hof van Cassatie, nr. 5738 van 2023, biedt belangrijke reflectiepunten met betrekking tot de kwestie van het ouderlijk gezag over minderjarigen in geval van scheiding van de ouders. Meer specifiek heeft het Hof de zaak onderzocht van een minderjarige geboren buiten het huwelijk, waarbij het gezamenlijk gezag en het paritaire bezoekrecht is vastgesteld. De beslissing heeft echter vragen opgeroepen over de correcte toepassing van het beginsel van het overwegende belang van de minderjarige, waarbij wordt benadrukt hoe de loutere gelijkheid tussen de ouders niet kan afzien van een diepgaande beoordeling van de specifieke omstandigheden.
Het Hof van Beroep van Venetië had een uitspraak van de eerste aanleg bevestigd, waarbij het gezamenlijk gezag en de intrekking van de toewijzing van de gezinswoning aan de moeder waren vastgesteld. De moeder heeft echter beroep ingesteld bij het Hof van Cassatie, waarbij zij de beslissing op verschillende gronden betwistte. Het Hof van Cassatie, dat het eerste beroepsmotief aanvaardde, benadrukte dat het belang van de minderjarige niet abstract kan worden beschouwd, maar rekening moet houden met de specifieke familiale en sociale omstandigheden.
De maatregel tot intrekking van de gezinswoning kan geen automatisch gevolg zijn van de paritaire uitoefening van het bezoekrecht.
Concluderend herhaalt de beschikking van het Hof van Cassatie nr. 5738 van 2023 het belang van een diepgaande analyse van de familiale omstandigheden in geval van ouderlijk gezag over minderjarigen. De beslissing nodigt rechters uit om zich niet te beperken tot een oppervlakkige beoordeling, maar het welzijn van de minderjarige als fundamenteel criterium te beschouwen bij het beslissen over het ouderlijk gezag en de plaatsing. Deze aanpak strookt met de bepalingen van het Verdrag van New York inzake de rechten van het kind, dat het welzijn van de minderjarige centraal stelt bij elke beslissing.