Het recente arrest nr. 4004, uitgesproken door het Hof van Beroep van Rome op 22 april 2024, biedt belangrijke reflecties over de verantwoordelijkheid van bedrijfsbestuurders in geval van frauduleus boekhoudkundig faillissement. In dit geval werd de beklaagde F.A. veroordeeld omdat hij de boekhoudkundige documentatie van de vennootschap L.A. S.c.a.r.l. niet had bijgehouden, wat bijdroeg aan ernstige schade voor de schuldeisers.
De Rechtbank van Rome had de schuld van F.A. voor frauduleus faillissement reeds erkend, stellende dat hij, ondanks dat hij formeel bestuurder was, nooit een actieve rol had gespeeld in het beheer van de vennootschap. Het Hof van Beroep, bij de gedeeltelijke hervorming van het vonnis, erkende dat de beklaagde kon worden beschouwd als een loutere stroman, verstoken van de nodige competenties om de vennootschap te beheren en onbewust van de verantwoordelijkheden die met zijn functie gepaard gingen.
De aan de beklaagde ten laste gelegde gedraging is die van het "onttrekken, verbergen of nalaten bij te houden" van de boeken en de boekhoudkundige bescheiden van de vennootschap, in het licht van een bredere frauduleuze context.
Het arrest nr. 4004 van 2024 biedt een duidelijk beeld van de juridische verantwoordelijkheden die verband houden met het beheer van vennootschappen, met name in faillissementssituaties. Het onderstreept het belang van het onderscheid tussen de verschillende vormen van faillissement en de noodzaak om de wetenschap van de bestuurder bij te dragen aan dergelijke onrechtmatige daden aan te tonen. De beslissing van het Hof van Beroep van Rome nodigt uit tot een bredere reflectie op leidinggevende rollen en transparantie in het bedrijfsbeheer.