Het recente arrest nr. 28110 van 2024 van het Hof van Cassatie maakt deel uit van een altijd actueel juridisch debat over inbraak in woningen en de beoordeling van de geringheid van de schade. In het bijzonder heeft het Hof verduidelijkt hoe de rechter niet alleen de materiële schade die het slachtoffer heeft geleden, maar ook de morele schade die voortvloeit uit de inbraak in de huiselijke sfeer in aanmerking moet nemen.
In het onderhavige geval werd de beklaagde, A. A., beschuldigd van inbraak in een woning. Het Hof van Beroep van Napels had de geleden schade aanvankelijk als van bijzondere geringheid beoordeeld, waarbij de verzachtende omstandigheid van artikel 62, eerste lid, punt 4) van het Wetboek van Strafrecht werd toegepast. Het arrest van het Hof van Cassatie stelde echter dat de rechter ook rekening moet houden met de morele schade, die vaak van groot belang is.
GERINGHEID - Inbraak in woning - Schade van bijzondere geringheid - Beoordelingscriteria - Morele schade veroorzaakt door de criminele daad - Relevantie - Bestaan. Wat betreft inbraak in een woning, moet de rechter bij de toepassing van de verzachtende omstandigheid van artikel 62, eerste lid, punt 4) van het Wetboek van Strafrecht, ook rekening houden met de morele schade die verband houdt met het lijden van het slachtoffer door de inbraak in zijn woning.
Deze hoofdregel benadrukt een fundamenteel aspect bij de beoordeling van inbraak in woningen: de morele schade mag niet worden genegeerd. De inbraak in een woning is een daad die niet alleen materiële schade veroorzaakt, maar ook diepgaand psychologisch ongemak toebrengt aan het slachtoffer. Het Hof benadrukt daarom dat de rechter beide dimensies van de schade in aanmerking moet nemen voor een eerlijke en rechtvaardige beoordeling.
Het arrest van het Hof van Cassatie herhaalt dat, voor een correcte toepassing van de wet, het essentieel is dat de rechter objectieve en subjectieve criteria gebruikt bij de beoordeling van de schade. In het bijzonder:
Het arrest nr. 28110 van 2024 vertegenwoordigt een belangrijke stap in de jurisprudentie met betrekking tot inbraak in woningen. Het benadrukt het belang van het in aanmerking nemen van morele schade naast materiële schade, om een completere rechtspraak te garanderen die aandacht heeft voor de behoeften van slachtoffers. Daarom is het van fundamenteel belang dat juridische professionals en rechters zich bewust zijn van dit aspect bij hun beoordelingsactiviteiten, om te voorkomen dat de geringheid van materiële schade het werkelijke lijden van slachtoffers van diefstal bagatelliseert.