Het recente arrest nr. 28657 van 5 juli 2024, gedeponeerd op 17 juli 2024, heeft een breed debat doen ontstaan onder juristen en juridische professionals over de strafbaarheid van het rijden zonder rijbewijs. Laten we de inhoud van deze belangrijke beslissing samen analyseren.
Artikel 116 van de Wegverkeerswet regelt verschillende aspecten met betrekking tot het rijden zonder rijbewijs en bepaalt onder welke voorwaarden dergelijk gedrag kan worden bestraft. Met name lid 15 bepaalt dat rijden zonder rijbewijs alleen strafrechtelijke relevantie heeft in geval van recidive binnen twee jaar. Deze wettelijke bepaling is cruciaal om de redenen te begrijpen die ertoe hebben geleid dat het Hof van Cassatie de toepasbaarheid van de oorzaak van niet-strafbaarheid wegens geringe ernst van de feiten heeft uitgesloten.
Oorzaak van niet-strafbaarheid wegens geringe ernst van de feiten - Toepasbaarheid op de overtreding van rijden zonder rijbewijs - Uitsluiting - Redenen. De oorzaak van uitsluiting van strafbaarheid wegens geringe ernst van de feiten is niet van toepassing op de overtreding van rijden zonder rijbewijs, bij gebreke van het voorgeschreven vereiste van niet-habitualiteit van het gedrag, aangezien het gedrag strafrechtelijke relevantie heeft, overeenkomstig art. 116, lid 15, van de wegverkeerswet, alleen in geval van recidive binnen twee jaar.
Deze uitspraak benadrukt een fundamenteel principe: de geringe ernst van de feiten, die de strafbaarheid kan uitsluiten, is niet van toepassing als de verdachte in het verleden al vergelijkbaar gedrag heeft vertoond. Met andere woorden, iemand die zonder rijbewijs rijdt, kan de oorzaak van niet-strafbaarheid niet inroepen als hij niet kan aantonen dat dit gedrag niet gewoonte is.
Het arrest biedt belangrijke reflectiepunten met betrekking tot de gevolgen voor bestuurders die te maken krijgen met een beschuldiging van rijden zonder rijbewijs. De praktische implicaties kunnen als volgt worden samengevat:
Samenvattend heeft het Hof van Cassatie herbevestigd dat rijden zonder rijbewijs niet als een geringe overtreding kan worden beschouwd als het zich voordoet in een context van recidive. Deze juridische duidelijkheid is essentieel om een correcte toepassing van de regels te waarborgen en om onverantwoord gedrag op de weg te ontmoedigen.
Concluderend vertegenwoordigt het arrest nr. 28657 van 2024 een belangrijke stap voorwaarts in de definitie van de grenzen van de strafbaarheid voor de overtreding van rijden zonder rijbewijs. De jurisprudentie neigt naar strengere handhaving ten aanzien van herhaalde overtreders, waarbij de noodzaak wordt benadrukt om de verkeersveiligheid te waarborgen en illegale gedragingen te verminderen. Juridische professionals moeten rekening houden met deze aanwijzingen om hun cliënten adequaat te adviseren.