Het recente arrest nr. 29253 van 4 juni 2024, uitgesproken door het Hof van Cassatie, belicht een fundamenteel aspect van het Italiaanse strafrecht met betrekking tot de vertaling van documenten voor verdachten die de proces taal niet spreken. Deze beslissing benadrukt het belang van het waarborgen van een eerlijk proces en het recht op verdediging, in overeenstemming met de Italiaanse en Europese regelgeving.
De centrale kwestie van het arrest betreft de vertaling van een vonnis dat door de rechter was bevolen, maar niet was uitgevoerd. De verdachte, P. J., bevond zich in een taalkundige moeilijkheid, aangezien hij een vreemdtalige was. Het Hof heeft bepaald dat, onder deze omstandigheden, het niet vertalen van het vonnis leidt tot het niet ingaan van de termijnen voor beroep, zonder enige verplichting voor de verdachte om om vertaling te vragen of om actie te ondernemen om de inertie van de administratie te verhelpen.
Arrestatiebevel - Vertaling bevolen door de rechter, maar niet uitgevoerd - Gevolgen - Niet ingaan van de termijnen voor beroep - Verplichtingen tot actie van de vreemdtalige verdachte - Uitsluiting - Feiten. Wat betreft de vertaling van documenten in de taal die bekend is bij de vreemdtalige verdachte, volgt uit het niet vertalen van het vonnis, dat door de rechter was bevolen maar niet was uitgevoerd, het niet ingaan van de termijnen voor beroep dat door de verdachte kan worden ingesteld, zonder enige verplichting voor laatstgenoemde om initiatieven te nemen die gericht zijn op het beëindigen van de inertie van de administratie. (Feiten met betrekking tot een bevel - vernietigd door het Hof - waarmee de rechter van de tenuitvoerlegging het verzoek van de vreemdtalige verdachte om het vonnis niet uitvoerbaar te verklaren, had afgewezen, met de overweging dat hij, bij het verstrijken van de termijnen voor beroep, tijdig had moeten verzoeken om te worden hersteld in dezelfde positie ex art. 175 Wetboek van Strafvordering, door de nalatigheid aan te voeren).
Arrestatiebevel nr. 29253/2024 vertegenwoordigt een belangrijke stap voorwaarts in de bescherming van de rechten van verdachten die de proces taal niet begrijpen. De implicaties van deze beslissing kunnen als volgt worden samengevat:
Dit arrest past binnen een bredere wettelijke context, waarin fundamentele rechten aan verdachten worden erkend, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) en het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie.
Concluderend markeert arrestatiebevel nr. 29253 van 2024 een belangrijke erkenning van de taalkundige rechten van vreemdtalige verdachten in het Italiaanse strafrechtelijk systeem. Het stelt krachtig dat elke verdachte recht heeft op een volledig begrip van het proces tegen hem, en dat de administratie de plicht heeft dit recht te waarborgen. Dit vertegenwoordigt een significante stap richting een eerlijker en inclusiever rechtssysteem.