De recente beschikking nr. 15431 van 3 juni 2024, uitgevaardigd door het Hof van Cassatie, richt zich op een cruciaal thema in de context van civiele aansprakelijkheid voortvloeiend uit verkeersongevallen: de bewijswaarde van de minnelijke vaststelling van een ongeval. Dit arrest biedt belangrijke verduidelijkingen over hoe de ondertekening van het vaststellingsformulier door beide betrokken partijen kan dienen als een presumptie ten gunste van de verzekerde, waardoor de bewijslast bij de verzekeraar komt te liggen.
In de onderzochte zaak had de Rechtbank van Rome de kwestie reeds behandeld, maar het Hof van Cassatie wilde het thema verder verduidelijken. De hoofdgedachte van het arrest stelt dat:
Minnelijke vaststelling van een ongeval - Ondertekening door beide bestuurders - Presumptieve waarde - Overwinning - Bewijslast van het tegendeel - Ten laste van de verzekeraar - Bestaan. Wat betreft de civiele aansprakelijkheid voortvloeiend uit een verkeersongeval, leidt de ondertekening van het formulier voor minnelijke vaststelling door beide bestuurders van de bij het ongeval betrokken voertuigen tot een iuris tantum presumptie die geldt ten aanzien van de verzekeraar, op wie de bewijslast rust om aan te tonen dat de feiten zich hebben voorgedaan op een wijze en met gevolgen die verschillen van en onverenigbaar zijn met die welke door de partijen op dat formulier zijn aangegeven.
De iuris tantum presumptie, zoals vastgesteld in het arrest, impliceert dat, zodra het formulier voor minnelijke vaststelling is ondertekend, de verzekeraar niet simpelweg de beweringen in het document kan betwisten zonder concreet bewijs te leveren dat het tegendeel aantoont. Dit beginsel is gebaseerd op de volgende aspecten:
Deze beschikking heeft belangrijke praktische implicaties voor bestuurders en verzekeringsmaatschappijen. In het bijzonder wordt de noodzaak benadrukt voor verzekeraars om zich voor te bereiden op het leveren van gedetailleerd en gedocumenteerd bewijs in geval van betwisting van de informatie in de minnelijke vaststelling. Bovendien moeten bestuurders zich bewust zijn van het belang van het correct invullen van het formulier, aangezien dit document een aanzienlijk gewicht zal hebben in geval van geschil.
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 15431 van 2024 een belangrijke stap in het verduidelijken van de wettelijke waarde van de minnelijke vaststelling van een ongeval en de bewijslast van de verzekeraar. Dit beginsel beschermt niet alleen de rechten van de verzekerden, maar bevordert ook grotere verantwoordelijkheid en duidelijkheid in de dynamiek van schadevergoeding voortvloeiend uit verkeersongevallen.