Arrest nr. 15364 van 3 juni 2024, uitgesproken door het Hof van Cassatie, biedt een belangrijke verduidelijking op het gebied van internationale bevoegdheid, met name met betrekking tot rechtszaken waarbij buitenlandse consumenten betrokken zijn. Dit onderwerp is van bijzonder belang in het licht van de toenemende globalisering van commerciële transacties en de daaruit voortvloeiende toename van juridische geschillen tussen professionals en consumenten uit verschillende lidstaten van de Europese Unie.
De bevoegdheid in consumentenzaken wordt geregeld door Verordening (EU) nr. 1215/2012, die precieze regels vaststelt om te bepalen welke rechter bevoegd is om geschillen tussen professionals en consumenten te beslechten. In het bijzonder bepaalt artikel 18, lid 2, van de Verordening de onherroepelijkheid van de consumentenforum, waardoor adequate bescherming wordt geboden aan degenen die goederen of diensten buiten hun woonstaat kopen.
BEVOEGDHEID TEN AANZIEN VAN BUITENLANDERS - IN HET ALGEMEEN Bevoegdheid ten aanzien van buitenlanders - Actie van de professional tegen een buitenlandse consument - Onherroepelijkheid van de consumentenforum ex art. 18, lid 2, Verordening (EU) nr. 1215/2012 - Voorwaarden - Noodzaak dat de activiteit van de professional, op welke wijze dan ook, gericht is op de lidstaat waar de cliënt woonachtig is (art. 17 en 18 Verordening (EU) nr. 1215/2012) - Bewijslast van onmiddellijke en specifieke beweringen en bewijsvoering - Uitsluiting. Wat betreft de bevoegdheid ten aanzien van buitenlanders, heeft de consument die, gedagvaard door een professional, tijdig de onbevoegdheid van de aangezochte rechter inroept, waarbij hij zijn hoedanigheid en zijn woonplaats in een andere lidstaat aanvoert, niet de plicht om in zijn verdediging uitdrukkelijk en onmiddellijk aan te voeren, ter toepassing van art. 17, lid 1, sub c), Verordening (EU) nr. 1215 van 2012, dat de activiteiten van de eiser, op welke wijze dan ook, gericht zijn op de staat van zijn woonplaats, aangezien de rechter de aanwezigheid van de elementen die zijn internationale bevoegdheid rechtvaardigen, moet verifiëren op basis van de bewijselementen die objectief uit het dossier blijken, met inbegrip van de bewijzen die reeds zijn ingediend.
Het Hof van Cassatie heeft benadrukt dat de consument niet de verplichting heeft om in zijn verdediging aan te tonen dat de activiteit van de professional gericht was op zijn woonstaat. Dit aspect is cruciaal, omdat het het belang van consumentenbescherming in het kader van bevoegdheid herbevestigt, en voorkomt dat buitensporige bewijslasten het recht op toegang tot de rechter kunnen aantasten.
Bovendien verduidelijkt het arrest dat het de taak van de rechter is om ambtshalve de bewijselementen te verifiëren die zijn internationale bevoegdheid rechtvaardigen. Daarom mag het gebrek aan specifieke beweringen van de consument zijn positie niet schaden, wat een belangrijke stap voorwaarts betekent voor de bescherming van consumentenrechten op Europees niveau.
Arrest nr. 15364 van 2024 vertegenwoordigt een belangrijke mijlpaal op het gebied van internationale bevoegdheid, en benadrukt de noodzaak om de buitenlandse consument te beschermen in een complex juridisch kader. Deze beslissing versterkt niet alleen de consumentenrechten, maar draagt ook bij aan een grotere rechtszekerheid bij internationale transacties. Het is essentieel dat professionals zich bewust zijn van deze regels en de implicaties die deze kunnen hebben op hun commerciële activiteiten, om een correcte afhandeling van juridische geschillen te waarborgen.