Het recente arrest nr. 25059 van 21 april 2023, uitgesproken door het Hof van Cassatie, biedt belangrijke verduidelijkingen over het bewijs van schade bij smaad. In het bijzonder heeft het Hof de legitimiteit van het gebruik van het notoire en van vermoedens ter bewijzing van de aantasting van iemands reputatie bevestigd. Dit beginsel is gebaseerd op de overweging dat de verspreiding van schadelijke beweringen bijna altijd leidt tot moreel leed voor het slachtoffer.
Smaad - Schadevergoeding - Bewijs - Gebruik van het notoire en vermoedens - Legitimiteit. Het gebruik van het notoire en van vermoedens bij het bewijs van schade voortvloeiend uit aantasting van de reputatie, verspreid via middelen die smaadvolle inhoud verspreiden, is legitiem, gezien het feit dat, gebaseerd op het id quod plerumque accidit, kan worden aangenomen dat een dergelijke aantasting het slachtoffer moreel leed heeft toegebracht dat vergoeding verdient en dat het verband daartussen in dat geval zo duidelijk is dat de motiveringsplicht van de rechter met betrekking tot het bestaan van de vergoede morele schade kan worden geacht te zijn voldaan door te verwijzen naar de inhoud en de wijze van verspreiding van de schadelijke beweringen.
Deze strekking vertegenwoordigt een fundamentele stap in het begrip van smaad en schadevergoeding. In wezen stelt het Hof dat, in gevallen van smaadvolle beweringen, het niet nodig is om de geleden schade van het individu gedetailleerd te bewijzen. Het vermoeden van morele schade is namelijk gebaseerd op het idee dat iemands reputatie een kostbaar goed is en dat elke aantasting daarvan leed veroorzaakt dat vergoeding verdient.
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 25059 van 2023 een belangrijke bevestiging van het recht op reputatie en waardigheid, waarbij wordt benadrukt dat het morele leed voortvloeiend uit smaad adequaat moet worden vergoed. Het gebruik van het notoire en van vermoedens bij het bewijs van schade vormt een stap voorwaarts naar een meer toegankelijke rechtspraak die de rechten van individuen respecteert. Juridische professionals dienen rekening te houden met deze jurisprudentiële oriëntatie om de rechten van hun cliënten optimaal te beschermen.