Het recente arrest nr. 51798 van 28 december 2023 van het Hof van Cassatie biedt een belangrijke interpretatie met betrekking tot het Europees aanhoudingsbevel, met name in relatie tot kinderrechten. Het Hof onderzocht de zaak van de moeder van een kind jonger dan drie jaar en stelde specifieke voorwaarden voor de weigering van de overlevering.
Het Europees aanhoudingsbevel is een juridisch instrument dat de aanhouding en uitlevering van een gezochte persoon in een lidstaat van de Europese Unie mogelijk maakt. De bescherming van grondrechten, met name die van minderjarigen, speelt echter een cruciale rol in deze procedures. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft met arrest C-261/22 bepaald dat de uitvoerende rechterlijke autoriteit de overlevering van de moeder niet mag weigeren enkel omdat zij een samenwonend kind jonger dan drie jaar heeft. Deze beslissing is gebaseerd op de verplichting voor de verzoekende partij om specifieke tekortkomingen in het rechtssysteem van het verzoekende land aan te tonen.
261/22 mag de uitvoerende rechterlijke autoriteit de overlevering niet weigeren enkel omdat de gevraagde persoon moeder is van een samenwonend kind jonger dan drie jaar, aangezien het aan de partij is om specifieke omstandigheden aan te voeren die wijzen op het bestaan, in de verzoekende staat, van structurele en systeemtekortkomingen die een concreet risico voor de bescherming van kinderrechten met zich meebrengen. (In de motivering heeft het Hof gepreciseerd dat, alleen indien beoordelingselementen gebaseerd op erkende en betrouwbare internationale bronnen zijn verkregen, het Hof van beroep gehouden is de uitvaardigende staat om aanvullende informatie te verzoeken).
Dit arrest benadrukt een fundamenteel principe: de bescherming van de rechten van minderjarigen mag geen voorwendsel worden om de toepassing van de wet te ontwijken. Het is de taak van de verzoekende partij om concrete bewijzen te leveren van eventuele risico's voor het kind in het land van herkomst. Dit aspect is bijzonder relevant in een context van internationale juridische samenwerking, waarin vertrouwen tussen de lidstaten essentieel is.
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 51798 van 28 december 2023 een belangrijke stap naar een betere bescherming van kinderrechten, ook in het kader van het Europees aanhoudingsbevel. Het stelt duidelijk dat de bescherming van kinderrechten de rechtspraak en de toepassing van wetten niet mag ondermijnen. Rechterlijke autoriteiten moeten verantwoordelijk en concreet handelen, waarbij de behoeften van rechtspraak en de bescherming van de meest kwetsbaren worden afgewogen.