Het Hof van Cassatie heeft met arrest nr. 50105 van 5 december 2023 een zeer relevant onderwerp in het strafrecht behandeld, met name met betrekking tot inbraak in woningen. De beslissing richt zich op het begrip 'toebehoren van een privéwoning' en de implicaties daarvan in de context van vermogensdelicten.
Inbraak in een woning of een andere plaats die geheel of gedeeltelijk bestemd is voor privébewoning - 'Toebehoren van een privéwoning' - Begrip - Fysieke nabijheid van het hoofdgebouw - Noodzakelijkheid - Uitsluiting - Feiten. Inzake inbraak in een woning moet onder 'toebehoren van een plaats bestemd voor privébewoning' worden verstaan elk goed dat een directe economische nuttigheid biedt voor het hoofdgebouw of, in ieder geval, functioneel daaraan is onderworpen en duurzaam bestemd is voor het gebruik of de versiering ervan, zonder dat een fysieke nabijheid tussen de goederen vereist is. (Feiten waarbij het Hof de aard van toebehoren heeft erkend aan een garage, ten dienste van de hoofdwoonst, hoewel gelegen in een ander appartementsgebouw, binnen hetzelfde gemeentelijk grondgebied).
Deze kern verduidelijkt dat het begrip 'toebehoren' geen fysieke nabijheid tussen het hoofdgebouw en het bijgebouw vereist, waardoor de wettelijke bescherming wordt uitgebreid tot goederen die, hoewel niet fysiek aan de woning verbonden, een directe nuttigheid voor de woning hebben.
Het arrest biedt belangrijke inzichten voor juridische professionals en burgers. Hier zijn enkele van de praktische implicaties:
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 50105 van 2023 een belangrijke stap voorwaarts in de bescherming van privébezit, door te verduidelijken dat het begrip 'toebehoren' niet wordt beperkt door louter fysieke nabijheid. Deze aanpak verruimt de reikwijdte van de wettelijke bescherming voor burgers en legt een sterke nadruk op het belang van het overwegen van het economische en functionele nut van goederen, waardoor een effectievere bescherming tegen vermogensdelicten wordt gegarandeerd.