Arrestatiebevel nr. 49964 van 14 november 2023, uitgevaardigd door het Hof van Cassatie, biedt belangrijke inzichten in de kwestie van nietigheid in strafzaken, met name met betrekking tot het niet meedelen van de conclusies van de Procureur-Generaal aan de advocaat van de verdachte. De onderhavige zaak valt binnen de context van de noodmaatregelen die tijdens de Covid-19-pandemie zijn genomen, die de beroepsprocedures hebben gewijzigd en tot een reeks vragen over hun geldigheid hebben geleid.
De nooddiscipline, vervat in artikel 23-bis van Decreet-wet 28 oktober 2020, nr. 137, heeft de procedure voor de behandeling van strafzaken op schriftelijke wijze ingevoerd, waardoor direct contact tussen de betrokkenen werd beperkt. In deze context moest het Hof beoordelen of het niet telematisch verzenden van de conclusies van de Procureur-Generaal een schending van het verdedigingsrecht kon vormen.
Schriftelijke procedure in beroep - Nooddiscipline voor de beheersing van de Covid-19-pandemie - Schriftelijke conclusies van de Procureur-Generaal - Niet-mededeling aan de advocaat - Nietigheid van algemene aard met tussenliggend regime - Bestaan - Aantoonbaarheid krachtens artikel 182, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering - Bestaan - Specifieke en concrete schade - Bewering - Noodzaak - Feiten. In het beroepsproces dat werd gevoerd volgens de bepalingen van artikel 23-bis van Decreet-wet 28 oktober 2020, nr. 137, omgezet met wijzigingen in Wet 18 december 2020, nr. 176, vormt het niet telematisch verzenden van de conclusies van de Procureur-Generaal naar de advocaat van de verdachte geen nietigheid wegens schending van het verdedigingsrecht, aangezien, vanwege het dwingende karakter van nietigheden en het ontbreken van een specifieke procesrechtelijke sanctie, de concrete schade die voortvloeit uit de verdedigingsredenen moet worden aangetoond. (Feiten waarbij de conclusies van de Procureur-Generaal slechts een verzoek tot bevestiging van het vonnis van de eerste aanleg inhielden, zodat, bij gebreke van een bewering van schade aan de verdedigingsbevoegdheden, het Hof uitsloot dat de nagelaten mededeling concrete schade had toegebracht aan de eiser).
Het Hof stelde dat de nietigheid niet automatisch ontstaat bij schending van de verdedigingsrechten, maar dat de demonstratie van concrete schade noodzakelijk is. Dit principe is gebaseerd op het dwingende karakter van nietigheden zoals bepaald in het Italiaanse Wetboek van Strafvordering, met name in artikel 182, lid 2. Het arrest verduidelijkt dus dat de loutere nalatigheid van mededeling niet volstaat om nietigheid te doen intreden, tenzij er schade aan de verdedigingsargumenten wordt aangetoond.
Arrestatiebevel nr. 49964/2023 vertegenwoordigt een belangrijke reflectie op de afweging tussen noodzakelijke maatregelen en fundamentele rechten van verdachten. Het benadrukt dat, in een kader van gestroomlijnde procedures die zijn aangepast aan buitengewone omstandigheden, het van cruciaal belang is om aandacht te blijven besteden aan de bescherming van de verdedigingsrechten. Concluderend is het duidelijk hoe het Hof van Cassatie beoogt te garanderen dat elke procedurele schending zorgvuldig wordt onderzocht, altijd in het licht van een concrete analyse van de gevolgen voor de betrokken partijen.