Arrest nr. 14931 van 2024, uitgesproken door het Hof van Cassatie, biedt een belangrijke reflectie op het misdrijf van frauduleuze boekhoudkundige faillissement, waarbij de cruciale rol wordt verduidelijkt die boekhoudkundige documentatie speelt in de pre-faillissementsfase en na de faillietverklaring. Deze beslissing plaatst zich in een juridische context van groot belang, waar de wijze van indiening en beheer van boekhoudkundige documenten kan leiden tot het bestaan van frauduleuze indicatoren en, bijgevolg, tot de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de bestuurders.
Het Hof heeft bepaald dat de late indiening van de boekhoudkundige registers tijdens het gerechtelijk onderzoek niet kan volstaan ter vervanging van de deponeringsverplichtingen die op de bestuurder rusten. Dit beginsel is essentieel om te begrijpen hoe een gebrek aan transparantie in het beheer van boekhoudkundige documenten de indicatoren van fraude kan onderbouwen en kan bijdragen aan de vaststelling van het misdrijf van frauduleus faillissement.
Frauduleus boekhoudkundig faillissement - Deponering van boekhoudkundige documentatie tijdens het strafproces - Versterking van frauduleuze indicatoren - Bestaan. Wat betreft frauduleus boekhoudkundig faillissement, is de late indiening, tijdens het gerechtelijk onderzoek, van de boekhoudkundige registers niet geschikt om de deponeringsverplichtingen van de boekhoudkundige documentatie te vervangen die op de bestuurder rusten, zowel in de pre-faillissementsfase als in de fase onmiddellijk na de kennisgeving van het vonnis tot faillietverklaring, maar onderbouwt en versterkt juist die frauduleuze indicatoren die relevant zijn voor de vaststelling van het bestaan van het misdrijf.
Het arrest benadrukt dat een correct beheer van boekhoudkundige documenten essentieel is om transparantie en wettigheid te waarborgen bij de bedrijfsvoering. In het bijzonder wordt benadrukt hoe het niet tijdig indienen van de boekhoudkundige registers kan worden geïnterpreteerd als een poging om informatie te verbergen die nodig is om een correct oordeel te vormen over het bedrijfsbeheer.
Arrest nr. 14931 van 2024 vormt een belangrijk referentiepunt voor de jurisprudentie inzake frauduleus boekhoudkundig faillissement. Het onderstreept de noodzaak van strikte naleving van de transparantieverplichtingen door de bestuurders, en benadrukt hoe de late indiening van boekhoudkundige documenten niet alleen frauduleuze indicatoren kan onderbouwen, maar ook hun positie kan schaden bij strafrechtelijke onderzoeken. In een steeds meer op de aansprakelijkheid van bestuurders gerichte regelgevende context, is het cruciaal dat bedrijven correcte en tijdige documentbeheerpraktijken hanteren.