Arrest nr. 14700 van 7 december 2023, uitgesproken door het Hof van Cassatie, biedt een belangrijke gelegenheid tot reflectie op de Cartabia-hervorming, met name op de gewijzigde regelgeving betreffende misdrijven die op klacht vervolgbaar zijn. Het onderwerp van de beslissing betreft de mogelijkheid om de tenlastelegging door het openbaar ministerie te wijzigen, zelfs na het verstrijken van de termijn voor het indienen van een klacht, door het ten laste leggen van verzwarende omstandigheden die het misdrijf ambtshalve vervolgbaar maken.
De Cartabia-hervorming, geïmplementeerd met wetsdecreet nr. 150 van 2022, heeft aanzienlijke wijzigingen aangebracht in het regime van vervolgbaarheid van bepaalde misdrijven. Volgens artikel 2 van dit decreet zijn veel misdrijven uitsluitend op klacht van het slachtoffer vervolgbaar geworden. Het geanalyseerde arrest verduidelijkt echter dat, hoewel de termijnen voor de klacht verstreken kunnen zijn, het openbaar ministerie de bevoegdheid heeft om de tenlastelegging te wijzigen door een verzwarende omstandigheid ten laste te leggen.
Misdrijf dat op klacht vervolgbaar is geworden door de wijziging ingevoerd door wetsdecreet nr. 150 van 2022 (Cartabia-hervorming) - Verstrijken van de termijn voor het indienen van een klacht ex art. 85 van het genoemde wetsdecreet - Bijkomende tenlastelegging van een verzwarende omstandigheid - Mogelijkheid - Bestaan - Gevolg daarvan, ambtshalve vervolgbaarheid van het misdrijf - Bestaan - Redenen - Feiten. Wat betreft misdrijven die op klacht vervolgbaar zijn geworden door de wijzigingen ingevoerd door art. 2 van wetsdecreet 10 oktober 2022, nr. 150, is het openbaar ministerie toegestaan, indien de termijn voor het indienen van de klacht van art. 85 van het genoemde wetsdecreet is verstreken, de tenlastelegging te wijzigen door in de zitting een verzwarende omstandigheid ten laste te leggen die het misdrijf ambtshalve vervolgbaar maakt. (Feiten met betrekking tot diefstal van elektrische energie, waarbij het Hof de beslissing tot vrijspraak heeft vernietigd op grond dat de rechtbank het openbaar ministerie niet had toegestaan om bijkomend de verzwarende omstandigheid van art. 625, eerste lid, nr. 7, van het Wetboek van Strafrecht ten laste te leggen, wat het misdrijf, dat betrekking had op een goed dat functioneel bestemd is voor openbare dienst, ambtshalve vervolgbaar zou hebben gemaakt, en daarbij heeft nagelaten de bewijsmiddelen te beoordelen die de legitimiteit van een dergelijke bijkomende tenlastelegging zouden kunnen ondersteunen).
De beslissing van het Hof heeft belangrijke gevolgen voor de behandeling van strafzaken. In het bijzonder wordt benadrukt dat het Hof een eerdere beslissing tot vrijspraak heeft vernietigd, waarbij werd onderstreept dat de rechtbank het verzoek van het openbaar ministerie om een verzwarende omstandigheid ten laste te leggen niet had ingewilligd. Dit benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van de bewijsmiddelen, die de loop van het proces aanzienlijk kunnen beïnvloeden.
Arrest nr. 14700 van 2023 vertegenwoordigt een belangrijke stap in de verduidelijking van de regels betreffende de vervolgbaarheid van klachtmisdrijven, en benadrukt hoe de door de Cartabia-hervorming ingevoerde wijzigingen kunnen interageren met de bevoegdheid van het openbaar ministerie. Deze beslissing verduidelijkt niet alleen de grenzen van de vervolgbaarheid, maar nodigt ook uit tot reflectie op de noodzaak van een zorgvuldige en strenge toepassing van de regels, zodat rechtvaardigheid op een eerlijke en tijdige manier kan worden gewaarborgd.