De recente Verordening nr. 9633, uitgevaardigd door het Hof van Cassatie op 10 april 2024, biedt belangrijke verduidelijkingen inzake Irap en publieke bijdragen die worden verstrekt voor aardbevingsgebeurtenissen. In het bijzonder richt de beslissing zich op de bepaling van de belastbare basis en de timing van de boekhoudkundige verwerking van de bijdragen, met een specifieke focus op de bepalingen van wet nr. 219 van 1981.
Het geschil vloeit voort uit de vraag of de publieke bijdragen die worden verstrekt krachtens de artikelen 21 en 32 van wet nr. 219 van 1981, met betrekking tot de schade veroorzaakt door de aardbevingen van 1980 en 1981, moeten worden geboekt in het jaar van hun besluitvorming of van de daadwerkelijke betaling. Het Hof heeft bepaald dat, voor de bepaling van de belastbare basis van Irap, dergelijke bijdragen onmiddellijk door de begunstigde worden verkregen en een integraal deel van zijn vermogen worden.
BELASTINGEN NA DE HERVORMING VAN 1972 - In het algemeen Irap - Bepaling belastbare basis - Bijdragen verstrekt ex art. 21 en 32 van wet nr. 219 van 1981 voor aardbevingsgebeurtenissen van 1980 en 1981 - Vervallen van voordelen wegens het niet realiseren van de werken - Onmiddellijke verkrijging in het vermogen van de begunstigde met het besluit of de onherroepelijkheid - Principe van de bevoegdheid - Noodzakelijkheid. Wat betreft Irap, voor de jaarlijkse bepaling van de belastbare basis, worden de publieke bijdragen die worden verstrekt, krachtens art. 21 van wet nr. 219 van 1981, vanwege de aardbevingsgebeurtenissen van 1980 en 1981 - waarvoor art. 32 van dezelfde wet het verval bepaalt in geval van het niet realiseren van ten minste negentig procent van het werk binnen de termijn aangegeven in de aanvraag tot toelating - onmiddellijk verkregen door de begunstigde, en worden aldus deel van zijn vermogen; daarom, in overeenstemming met het principe van de bevoegdheid, moeten ze worden geboekt in het jaar waarin ze zijn besloten, en niet wanneer ze daadwerkelijk zijn verstrekt, of wanneer, na voltooiing van de controles, ze niet langer vatbaar zijn voor intrekking.
De beslissing van het Hof van Cassatie heeft verschillende significante implicaties:
Samenvattend vertegenwoordigt Verordening nr. 9633 van 2024 een belangrijke stap voorwaarts in de normatieve duidelijkheid met betrekking tot de boekhoudkundige verwerking van publieke bijdragen op het gebied van Irap. Bedrijven en professionals in de sector moeten aandacht besteden aan deze aanwijzingen om toekomstige fiscale problemen te voorkomen. Dit arrest verduidelijkt niet alleen de toepassing van wet nr. 219 van 1981, maar vestigt ook een belangrijk precedent voor vergelijkbare toekomstige gevallen.