Het recente arrest van het Hof van Cassatie nr. 11219 van 26 april 2024 biedt belangrijke inzichten in de huur van onroerend goed voor ander gebruik dan bewoning. In een context waarin contractuele relaties principes van billijkheid en goede trouw moeten respecteren, spreekt de uitspraak zich uit over de nalatigheid van de verhuurder en de legitimiteit van zijn vordering tot betaling van achterstallige huur.
De zaak betrof een geschil tussen F. en S., waarbij de verhuurder gedurende een langere periode nalatig was in het uitoefenen van zijn vorderingsrechten. Het Hof van Cassatie heeft bepaald dat dit gedrag niet automatisch een afstand van het recht om de volledige betaling van de verschuldigde huur te eisen, inhoudt.
In het algemeen. Wat betreft de huur van stedelijk onroerend goed voor ander gebruik dan bewoning, is het gedrag van de verhuurder die, na nalatig te zijn geweest in het aanspreken van de huurder - zelfs als dit aan hem te wijten is en voor een periode die de schuldenaar redelijkerwijs doet geloven dat het recht niet meer zal worden uitgeoefend - de volledige betaling van de verschuldigde huur vordert, niet voldoende om een concludent gedrag te vormen waaruit eenduidig de stilzwijgende wil om afstand te doen van het recht kan worden afgeleid, noch vertegenwoordigt het een geval van misbruik van recht, omdat de enkele vertraging van een partij bij de uitoefening van haar prerogatieven slechts een schending van het beginsel van goede trouw bij de uitvoering van de overeenkomst kan opleveren indien, zonder enig belang voor de houder ervan, dit leidt tot schade voor de tegenpartij.
Deze uitspraak heeft verschillende praktische implicaties:
Het Hof verduidelijkt, onder verwijzing naar de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, dat misbruik van recht niet kan worden geconfigureerd op basis van een loutere vertraging bij het vragen om nakoming. Met andere woorden, de verhuurder moet aantonen dat zijn gedrag de huurder geen schade heeft toegebracht en dat hij een legitiem belang heeft behouden bij het innen van de schuld.
Arrest nr. 11219 van 2024 nodigt ons uit om na te denken over het belang van goede trouw bij huurovereenkomsten. Juridische professionals en verhuurders moeten zich ervan bewust zijn dat nalatigheid gevolgen heeft en dat een late betalingsvordering gerechtvaardigd moet zijn. In het licht hiervan is het van cruciaal belang om een open dialoog tussen de partijen te onderhouden en de wederzijdse rechten te respecteren, om toekomstige geschillen te voorkomen en de stabiliteit van contractuele relaties te waarborgen.