De recente verordening nr. 10720 van 22 april 2024 van het Hof van Cassatie belicht fundamentele aspecten met betrekking tot de inbreukmakende bescherming in de context van schadevergoeding. De uitspraak, gedaan door president G. T. en rapporteur E. I., heeft een beslissing van het Hof van Beroep van Turijn vernietigd, waarbij de aandacht werd gevestigd op de artikelen 2043 en 2058 van het Italiaanse Burgerlijk Wetboek.
In het specifieke geval had de eiser, een concessiehouder van drie downhill-pistes, een inbreukmakende verordening gevraagd tegen een gedaagde die de pistes zonder toestemming gebruikte. Het Hof van Beroep had de vordering afgewezen met het argument dat de afstand van de eiser van bepaalde vorderingen ook een impliciete afstand van de inbreukmakende vordering inhield. Het Hof van Cassatie achtte deze interpretatie echter onjuist.
Inbreukmakende bescherming - Herleidbaarheid tot de rechtsmiddelen voorzien in art. 2043 BW - Grondslag - Feiten. De inbreukmakende bescherming valt onder de rechtsmiddelen voorzien in art. 2043 BW, aangezien deze herleidbaar is tot het herstel in de oorspronkelijke staat ex art. 2058 BW (In dit geval heeft het Hof van Cassatie de beslissing van het Hof van Beroep vernietigd, dat de vordering van een concessiehouder van drie downhill-pistes had afgewezen, met het doel de gedaagde te bevelen de betreffende pistes niet te gebruiken, en ten onrechte oordeelde dat de afstand van de partij van de vorderingen die herleidbaar waren tot de bepalingen van art. 2598 e.v. BW, maar niet tot de vorderingen ex art. 2043 BW, ook de impliciete afstand van de inbreukmakende vordering inhield).
Het Hof verduidelijkte dat de inbreukmakende bescherming een rechtsmiddel is dat is voorzien in artikel 2043 BW, dat bepaalt dat eenieder die een onrechtmatige daad begaat, verplicht is de veroorzaakte schade te vergoeden. In deze context is het herstel in de oorspronkelijke staat ex art. 2058 BW van fundamenteel belang om de bescherming van de rechten van de concessiehouder te waarborgen.
Deze verordening opent belangrijke reflecties over de aard van de rechten en de rechtsmiddelen die beschikbaar zijn voor concessiehouders en, meer in het algemeen, voor eenieder die schade lijdt door onrechtmatige daden. Hieronder enkele belangrijke punten:
De verordening nr. 10720 van 2024 vormt een belangrijk referentiepunt op het gebied van schadevergoeding en inbreukmakende bescherming. De uitspraak herbevestigt niet alleen de waarde van eigendomsrechten, maar biedt ook fundamentele verduidelijkingen over het onderscheid tussen de verschillende vormen van bescherming die door ons rechtssysteem worden geboden. Het is cruciaal dat partijen die betrokken zijn bij soortgelijke geschillen de juridische implicaties van hun acties en afstanden begrijpen, om te voorkomen dat hun rechten worden aangetast.