Recentelijk heeft Arrest nr. 9566 van 9 april 2024 van het Hof van Cassatie significante verduidelijkingen geboden op het gebied van verjaring en interversie van bezit. De uitspraak concentreerde zich op de vraag of een nietige schenkingsakte de interversie van detentie naar bezit kan bewerkstelligen, een onderwerp van groot belang voor hen die werkzaam zijn in het civiele recht.
Het Hof onderzocht een situatie waarin een schenkingsakte, hoewel nietig wegens vormgebrek, potentieel geschikt werd geacht om het voor verjaring vereiste bezit te doen ontstaan. Volgens artikel 1158 van het Burgerlijk Wetboek maakt verjaring het mogelijk om eigendom van een goed te verkrijgen door middel van voortdurend en ononderbroken bezit gedurende een bepaalde periode. Echter, om van verjaring te kunnen spreken, is het noodzakelijk dat het bezit gekwalificeerd is, dat wil zeggen dat het voortvloeit uit een akte die geschikt is om eigendom over te dragen.
In het algemeen. Wat betreft verjaring, kan een nietige schenkingsakte, hoewel ongeschikt om eigendom over te dragen, een geschikt element vormen om de interversie van detentie naar bezit te bewerkstelligen, waardoor het daaropvolgende bezit geschikt wordt voor verjaring, zonder dat enige tegengestelde handeling van de houder ten opzichte van de bezitter nodig is. (In dit specifieke geval heeft het Hof de uitspraak van de feitenrechter vernietigd die de vordering tot verkorte verjaring, ingesteld door de houder en gebaseerd op de omstandigheid van de informele schenking van het perceel door de oorspronkelijke eigenaar, had afgewezen, aangezien het een schenking betrof die nietig was wegens het ontbreken van een openbare akte, waarbij getuigenbewijs hierover niet werd toegelaten, zonder rekening te houden met het feit dat die informele schenking, indien daadwerkelijk bewezen, de interversie van bezit ten gunste van de houder had kunnen bewerkstelligen).
De besproken uitspraak heeft benadrukt hoe een nietige schenkingsakte, indien daadwerkelijk bewezen, toch invloed kan hebben op de bezitsituatie. Dit impliceert dat, zelfs bij afwezigheid van een geldige eigendomsoverdracht, het gedrag van de partijen de bezitsdynamiek kan wijzigen. Het Hof heeft inderdaad het oordeel van de feitenrechter vernietigd, dat het belang van de informele schenking niet had overwogen, en benadrukte dat de afwezigheid van een tegengestelde handeling van de houder een cruciaal element is.
Concluderend vertegenwoordigt Arrest nr. 9566 van 2024 een belangrijke stap voorwaarts in het begrip van de dynamiek die verband houdt met verjaring en bezit. Het verduidelijkt dat zelfs formeel nietige akten juridische relevantie kunnen hebben, wat de weg opent naar meer flexibiliteit in bezitsgeschillen. Het is van fundamenteel belang dat professionals in het veld deze implicaties overwegen om de belangen van hun cliënten beter te beschermen.