Uitspraak nr. 8793 van 2024 van het Hof van Cassatie biedt belangrijke inzichten om het thema van verjaring in de context van gedwongen tenuitvoerlegging, met name met betrekking tot circulaire cheques, beter te begrijpen. De centrale kwestie betreft de mogelijkheid van actie tegen de uitgever van de circulaire cheque wanneer de verjaringstermijn voor incasso is verstreken.
De door het Hof van Cassatie onderzochte zaak was ontstaan uit een derdenbeslag, waarbij de bank die een circulaire cheque had uitgegeven, naliet de begunstigde binnen de wettelijk vastgestelde termijn te betalen. Zoals gespecificeerd in de rechtsoverweging van de uitspraak:
In het algemeen. In geval van derdenbeslag leidt het verstrijken van de termijn van drie jaar voor de inning van de door een bank uitgegeven circulaire cheque, als beslagen derde, om te voldoen aan de toewijzingsbeschikking, tot het vervallen van elke mogelijke actie tegen de uitgever door de beslagleggende schuldeiser, begunstigde van de cheque, die niet in een zelfstandige cognitieve procedure de veroordeling van de kredietinstelling tot heruitgifte van de cheque of tot betaling van de bijbehorende provisie kan verkrijgen, aangezien elke papieren verbintenis is uitgedoofd, en, in de regel, het belang bij actie op basis van de onderliggende causale relatie van de uitgifte van de cheque ontbreekt, behalve de bewering van het specifieke, juridisch beoordeelbare nut dat kan worden verkregen uit de cognitieve procedure en dat verschilt van dat wat wordt geboden door de executoriale titel waarover reeds wordt beschikt, aangevuld met de toewijzingsbeschikking.
Dit gedeelte benadrukt hoe de schuldeiser, zodra de verjaringstermijn is verstreken, de uitgever van de cheque niet meer kan aanspreken, tenzij hij kan aantonen dat hij een specifiek juridisch belang heeft dat verschilt van dat wat reeds door de toewijzingsbeschikking is gegarandeerd.
In die zin legt de beslissing van het Hof van Cassatie een sterke nadruk op de verantwoordelijkheid van de schuldeiser bij het incasseren en beheren van zijn rechten. Het is daarom van fundamenteel belang dat juridische professionals hun cliënten de belangrijkheid van het handelen binnen de wettelijk vastgestelde termijnen duidelijk maken.
Uitspraak nr. 8793 van 2024 is een belangrijke herinnering aan de noodzaak om de verjaringstermijnen na te leven in het kader van gedwongen tenuitvoerlegging. Het Hof van Cassatie heeft met deze beslissing herbevestigd dat het verstrijken van de verjaring leidt tot het uitdoven van de inroepbare rechten tegen de uitgever van de circulaire cheque. Schuldeisers moeten zich daarom bewust zijn van de juridische gevolgen van nalatigheid om te voorkomen dat de mogelijkheid om hun vorderingen te innen in gevaar komt.