Het recente Arrest nr. 11631 van 30 april 2024 biedt belangrijke inzichten met betrekking tot het ouderlijk gezag en de omgang met situaties van huiselijk geweld. Dit arrest, uitgesproken door het Hof van Cassatie, behandelt de kwestie van het nemen van maatregelen ex art. 333 c.c. in delicate contexten, waar de veiligheid van minderjarigen voorop staat.
Het Hof heeft zich uitgesproken over procedures betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid en de noodzaak om maatregelen te nemen die het risico op secundaire victimisering voorkomen. Deze noodzaak is bijzonder relevant bij gedragingen van huiselijk geweld, zoals gedefinieerd in art. 3 van de Istanbul Conventie, die Italië in 2013 heeft geratificeerd.
OUDERLIJK GEZAG Maatregelen ex art. 333 c.c. - Gedragingen van huiselijk geweld - Inhoud - Verwijzing naar art. 3 van de Istanbul Conventie van 2011 - Noodzaak - Feiten van vóór wetsbesluit nr. 149 van 2022 - Keuze van maatregelen - Risico op secundaire victimisering - Noodzakelijke beoordeling van compatibiliteit. In procedures betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij de "geschikte maatregelen" van art. 333 c.c. worden genomen, waarbij de pleging van gedragingen van huiselijk geweld (zoals gedefinieerd in art. 3 van de Istanbul Conventie, geratificeerd door Italië met wet nr. 77 van 2013) wordt gesteld, is de rechter, ook met betrekking tot feiten van vóór de inwerkingtreding van wetsbesluit nr. 149 van 2022, indien hij het bestaan van deze feiten niet uitsluit en de genoemde maatregelen wil nemen, gehouden de compatibiliteit van de genomen maatregelen te beoordelen met de noodzaak om in het concrete geval mogelijke situaties van secundaire victimisering te vermijden.
Deze rechtsoverweging benadrukt het belang van de afweging tussen het belang van de minderjarige en de noodzaak om een beschermde omgeving te garanderen. De rechter moet daarom met zorg te werk gaan en maatregelen vermijden die de kwetsbare situatie van de betrokkenen kunnen verergeren.
Concluderend vertegenwoordigt Arrest nr. 11631 van 2024 een belangrijke stap in de Italiaanse jurisprudentie inzake huiselijk geweld en ouderlijke verantwoordelijkheid. Het roept alle juridische professionals op tot een grotere bewustwording van gezinsdynamieken en de noodzaak om maatregelen te nemen die minderjarigen beschermen en situaties van secundaire victimisering vermijden. De beoordeling van de feiten en de genomen maatregelen moet altijd met de grootste nauwkeurigheid worden uitgevoerd, rekening houdend met de geldende nationale en internationale regelgeving.