De verordening nr. 23312 van 29 augustus 2024 van het Hof van Cassatie biedt belangrijke verduidelijkingen inzake BTW-wijziging en herstructureringsakkoorden. De centrale kwestie betreft de termijn van één jaar voor de wijziging van de belastbare basis, vastgelegd in artikel 26 van het d.P.R. nr. 633 van 1972, en de toepassing ervan op herstructureringsakkoorden.
Volgens artikel 26, leden 2 en 3 van het d.P.R. nr. 633 van 1972, heeft de leverancier van een goed of de dienstverlener het recht om de BTW af te trekken na een wijziging van de belastbare basis, mits deze wijziging plaatsvindt binnen een jaar na de belastbare handeling. Het Hof heeft echter bepaald dat deze termijn niet van toepassing is op herstructureringsakkoorden, aangezien deze laatste niet als privaatrechtelijke akkoorden kunnen worden beschouwd, daar ze onderworpen zijn aan rechterlijke goedkeuring.
Termijn van één jaar voor het nadien oninbaar worden van de vordering door overeenkomst tussen partijen - Herstructureringsakkoord - Herleidbaarheid tot een privaatrechtelijk akkoord - Uitsluiting - Grondslag. Wat betreft de BTW-wijzigingsnota, erkent artikel 26, leden 2 en 3 van het d.P.R. nr. 633 van 1972 het recht van de leverancier van een goed of de dienstverlener, na de uitgifte van de factuur, om de belasting af te trekken die overeenkomt met de wijziging van de belastbare basis wegens het wegvallen of de vermindering ervan, met dien verstande echter dat de termijn van één jaar vanaf de belastbare handeling geldt wanneer de wijziging afhangt van een nadien tussen partijen gesloten akkoord, dat niet kan worden uitgebreid tot een herstructureringsakkoord, dat geen privaatrechtelijke aard heeft, aangezien het onderworpen is aan rechterlijke goedkeuring.
Deze uitspraak heeft belangrijke gevolgen voor belastingplichtigen en professionals die werkzaam zijn in de fiscale sector. In het bijzonder onderstreept het onderscheid tussen BTW-wijzigingen die voortvloeien uit privaatrechtelijke akkoorden en die welke verband houden met herstructureringsprocedures, de noodzaak van een correcte beoordeling van de juridische context waarin men opereert. Herstructureringsakkoorden, die onderworpen zijn aan goedkeuring, vereisen meer aandacht en kunnen niet profiteren van dezelfde tijdelijke voordelen als BTW-wijzigingen die tussen partijen zijn overeengekomen.
Concluderend vertegenwoordigt de verordening nr. 23312 van 2024 een belangrijke stap voorwaarts in het begrip van de fiscale dynamiek met betrekking tot BTW-wijziging en herstructureringsakkoorden. De zorgvuldige lezing ervan nodigt ons uit om na te denken over het belang van nauwkeurigheid bij het beheer van fiscale praktijken en de noodzaak van een geïnformeerde en bewuste aanpak bij het beheer van commerciële relaties. Sectoroperatoren moeten daarom rekening houden met deze wettelijke ontwikkelingen om de naleving van de geldende bepalingen te waarborgen.